Par 5

 

In het Middeleeuwse Europa woonden vooral christenen. Daarnaast leefden er in afgelegen streken nog heidenen. Tot slot waren er groepjes joden die in de Romeinse tijd uit Palestina waren verdreven. In de achtste eeuw kwam Europa in aanraking met een nieuwe godsdienst: de Islam.

 

Een nieuwe godsdienst.

De Islam ontstond op het Arabisch schiereiland. Daar woonden stammen die leefden als nomaden. Ze waren onderling sterk verdeeld. Mohammed, een koopman uit Mekka,veranderde dat. Mekka was een stad aan een belangrijke karavaanweg, waar veel handelaren kwamen. Ook kwamen er veel pelggrims. Zij bezochten de kaaba, een tempel waarin een heilige steen stond en waar verschillende goden werden vereerd. Mohammed kreeg visioenen en werd profeet: de aartsengel jibriel (Gabriël) gaf hem boodschappen door van Allah, die volgens Mohammed de enige god was. Mohammed begon zijn nieuwe geloof te verkondigen, maar de inwoners van Mekka wilden niet luisteren. In 622 moest Mohammed vluchten naar een andere stad, Medina. Deze vlucht, de hedsjra, is het begin van de islamitische jaartelling. In Medina kreeg Mohammed, die zich de profeet van Allah noemde, veel aanhangers. Hij begon een jihad, een heilige  oorlog. In 630 veroverde hij Mekka. Toen Mohammed twee jaar later stierf, waren de meeste Arabische stammen op het schiereiland onder zijn gezag verenihd en bekeerd tot de Islam.

 

De verspreiding van de Islam.

Na Mohammeds dood verspreide de islam zich razendsnel. Binnen vijfentwintig jaar veroverden zijn opvolgers, de kaliefs, het hel Midden-Oosten op de Byzantijnen en de perzen. Later werd heel Noord-Afrika veroverd en in 711 ook Spanje. De Arabieren drongen nog verder op. In 717-718 belegerden ze Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse rijk. Maar ten slotte gaven sommige historice, bij tours - in Frankrijk verslagen door Karel Martel, de grootvader van Karel de Grote. In de veroverde gebieden bekeerden de meeste mensen zich tot de Islam. Handelaars brachten de Islam ook naar gebieden die niet door de Arabieren veroverd werden. Op deze manier verspreidde de islam zich over grote delen van Afrika en Azië.

 

Kalief Harun al Rashid.

De Arabieren waren grote veroveraars, maar ook op het gebied van de cultuur bereikten ze veel. Ze leerden veel van de volken die ze overwonnen. Op gebieden als de geneeskunde, de wiskunde, de geografie en de bouwkunst liepen ze voor op het Westen. Het hoogtepunt van de Arabische cultuur werd bereikt onder Kalief Harun al Raschid (786-809). In zijn tij was bagdad de hoofdstad van het arabische rijk. Bagdad had toen al bijna een miljoen inwoners. Karavanen voerden producten aan uit alle delen van de toen bekende wereld. Uit China kwamen zijde en porselein, uit India en Indonesië specerijen, uit Afrika goud en ivoor, uit Europa slaven en wapens. Er bestonden banken bij wie je een papier, dat je duizenden kilometers verderop in Marokko had gekregen, kon inwisselen tegen geld. Om zijn rijk te besturen kon Harun beschikken over goed opgeleide ambtenaren. Ze haalden voor hem de belasting op, spraken recht en brachten zijn boodschappen over naar de hoven van andere vorsten. Onder zijn opvolgers begon het rijk van de Arabieren uiteen te vallen. Andere volken profiteerden, zoals Turkse stammen uit de steppen van Centraal--Azië, die eerder tot de islam waren bekeerd. In 1055 veroverde een van deze stammen, de Seldsjoeken, Bagdad.